https://suskeblogt.com/ voor originele post.
Onlangs reed ik langs binnenwegen met naast mij onzen zoon. Hij had een afspraak voor een sollicitatiegesprek. Nu het schooljaar er zowat opzit stromen de aanbiedingen bij hem binnen. Niet een echt gunstige periode voor hem daar hij zich volledig op zijn eindwerk wilt concentreren.
Terwijl de weiden en koeien langs ons passeerden moest ik denken aan de tijd dat ik met mijn eerste auto net als nu door de landelijke wegen reed met naast mij mijn vader die zelf nooit had leren autorijden en telkens van onze uitstapjes genoot. We zijn nu bijna 35 jaar verder en nu heb ik mijn zoon in plaats van mijn vader naast me. Na de school zal de zoon autorijlessen volgen maar nu eerst dit schooljaar afwerken.
Een half uur nadat hij het gebouw was binnen gestapt was hij reeds terug.
ik : Nu reeds terug ?
zoon : Het heeft lang genoeg geduurd.
ik : Viel het mee ?
zoon :Ja hoor ook al probeerde ze me tijdens het gesprek zenuwachtig te maken.
ik : Hoezo ?
zoon : Je weet wel, ze proberen uw antwoorden tegen je te gebruiken.
ik : Viel de interviewer mee ?
zoon : Ja, ze vertelde me waar ze woonde.
ik : wablief ? Waren jullie al zo intiem ?
zoon : Nee ze deed dit slechts om sympathiek over te komen.
ik : tevreden over dit gesprek ?
zoon : Ik mag terugkeren voor enkele proeven.
ik : da’s goed !
zoon : Eens zien hoe en wanneer het voor me past.
ik : Laat maar weten wanneer ik paraat moet zijn.
zoon : We zien wel.
ik : Nu reeds terug ?
zoon : Het heeft lang genoeg geduurd.
ik : Viel het mee ?
zoon :Ja hoor ook al probeerde ze me tijdens het gesprek zenuwachtig te maken.
ik : Hoezo ?
zoon : Je weet wel, ze proberen uw antwoorden tegen je te gebruiken.
ik : Viel de interviewer mee ?
zoon : Ja, ze vertelde me waar ze woonde.
ik : wablief ? Waren jullie al zo intiem ?
zoon : Nee ze deed dit slechts om sympathiek over te komen.
ik : tevreden over dit gesprek ?
zoon : Ik mag terugkeren voor enkele proeven.
ik : da’s goed !
zoon : Eens zien hoe en wanneer het voor me past.
ik : Laat maar weten wanneer ik paraat moet zijn.
zoon : We zien wel.
Groetjes.